Enkelinstabiliteit – Aandoeningen | Gelre ziekenhuizen | Gelre ziekenhuizen
Zorg beter voor elkaar

Enkelinstabiliteit

Uw enkelgewricht bestaat uit 3 botdelen:

  • Het scheenbeen (tibia)
  • Het kuitbeen (fibula)
  • Het sprongbeen (talus)

Hoe stabiel uw enkel is wordt bepaald door de vorm van uw botten. Maar ook door de enkelbanden aan de binnen- en buitenzijde van uw enkel en tussen uw kuit en scheenbeen. De 3 buitenbanden van de enkel voorkomen dat uw enkel naar voren schuift en naar binnen klapt.

Het naar binnen klappen noemen we inversie. Wanneer de enkel een extreme kanteling ondergaat kunnen de banden uitrekken of zelfs scheuren. Dit heet een enkeldistorsie. Bij een enkelblessure gaat meestal uw voet naar binnen en zakt u door uw enkel heen naar buiten. Daardoor raken de buitenbanden beschadigd. Het beschadigen van de binnenbanden komt minder vaak voor omdat deze veel sterker zijn dan de buitenbanden.

Hoe ontstaat enkelinstabiliteit?

Meestal ontstaat enkelinstabiliteit door het vaak zwikken van de enkel. Het kan ook zo zijn dat uw uitgerekte of gescheurde enkelbanden niet goed zijn genezen en daardoor zwakker zijn.

Welke klachten veroorzaakt enkelinstabiliteit?

Een van de belangrijkste klachten van enkelinstabiliteit is dat u het gevoel heeft dat uw enkel niet stevig is wanneer u op een ongelijke ondergrond loopt. Soms kunt u dat gevoel zelfs hebben op gelijke ondergrond. U kunt uw enkel vaker zwikken en pijn hebben. U kunt ook last hebben van een dikke of stijve enkel of het gevoel hebben dat uw enkel af en toe op slot springt. Heeft u deze klachten? Dan zal uw arts lichamelijk onderzoek doen. Met testen kan uw arts de stabiliteit van uw enkel meten. Ook maken we meestal een röntgenfoto. Daarmee kunnen we kleine breuken of zeldzame dingen uitsluiten en losse stukjes bot opsporen. Heel soms maken we ook een MRI-scan of CT-scan om uit te sluiten dat u kraakbeenletsel of cystes heeft.
Complementary Content
${loading}
Scroll