Web Content Viewer
ActionsBotopbouw voor tandwortelimplantaten
De vorm van de kaak kan veranderen als tanden en kiezen uitvallen. We kunnen alleen implantaten plaatsen als er genoeg bot is om ze vast te zetten. Daarom is het soms nodig om botopbouw te stimuleren. De kaakchirurg maakt uw kaak breder en/of hoger. Soms is het nodig om de bodem van de neusbijholte op te vullen met bot.
Web Content Viewer
ActionsHoe verloopt botopbouw in de kaak?
De kaakchirurg onderzoekt de conditie van uw kaak en maakt röntgenfoto’s. Zo zien we precies hoe de tandwortels en zenuwen in uw kaak lopen. Afhankelijk van hoeveel botopbouw er nodig is, krijgt u een plaatselijke verdoving of gaat u onder narcose. Bij 1 of 2 tanden of kiezen kunnen we een bottransplantaat vanuit een andere plek in uw mond nemen. Dat is meestal rondom de verstandskiezen of de kin. Met een boortje verwijderen we op die plek wat bot. Dit maakt de kaakchirurg op maat en plaatst dit via een sneetje op de plek waar er te weinig bot in de kaak is. Bij meer tandimplantaten nemen we 4 of 5 centimeter bot uit de bekkenkam (de bovenkant van uw bekken). Dit gebeurt altijd onder narcose en u blijft dan een nacht in het ziekenhuis. De chirurg hecht de wondjes en u krijgt pijnstillers.
Waar moet u op letten na de behandeling?
In de dagen na de behandeling kunnen uw wang, lippen of tandvlees zwellen. Dit is in principe een normale reactie en gaat vanzelf over als u uw wond goed verzorgt. Hoe groter de behandeling was, hoe meer last u kunt hebben tijdens het herstellen. U kunt de eerste week uw kunstgebit meestal niet dragen. Spoelen mag alleen met het speciale mondspoelmiddel van uw dokter, liever niet met gewoon water of een ander middel omdat dit het wonden te veel kan irriteren. Eet de eerste 2 weken alleen eten dat heel zacht is en makkelijk te kauwen en rook niet. Na 2 weken komt u op controle bij de kaakchirurg voor nieuwe röntgenfoto’s. Na 3 tot 5 maanden is het bot genoeg opgebouwd om implantaten te plaatsen.